Om te voorkomen dat er schollen van de achterzijde van de stenen afspringen,wordt geadviseerd om voor het doorboren van de buitenmuur een cylindrische steenboor te gebruiken en de hamerfuntie van de boormachine niet te gebruiken.
Inbrengen van spouwmuurankers:
Door de spiraalvorm van de spouwmuurankers ontstaat bij het indrijven in een gat een stabiele verbinding bij een geringe diameter van de binnen- en de buitenmuur. Het spouwmuuranker draait zich slagsgewijs in de stenen van de binnen- en de buitenmuur. Maatgevend en van groot belang is bepaling van de hardheid van de stenen in de binnen- en de buitenmuur, dit bepaalt namelijk voor de binnen- alsmede voor de buitenmuur de juiste diameter van het spouwmuuranker.
Als de binnen- en de buitenmuur dezelfde hardheid hebben, dan dient het te boren gat in de binnen- en de buitenmuur hetzelfde te zijn. Als de binnenmuur zachter is dan de buitenmuur, dan dient het te boren gat in de binnenmuur een kleinere diameter te hebben dan het gat in de buitenmuur.
U dient de trekkracht van het anker te controleren. Die moet minstens 150 kg zijn. Voor de beste verbinding dient u de kleinst mogelijke boordiameter in verhouding tot de diameter van het spouwmuuranker te gebruiken. Als u een bepaalde diameter van het spouwmuuranker gebruikt, dan dient u bijvoorbeeld bij een kalkzandsteen binnenmuur (relatief zacht) een kleiner gat voor te boren dan bij de binnenmuur van een hardere steensoort.
Bij heel zachte steensoorten kunt u het spouwmuurankder zonder voorboren in de binnenmuur inbrengen. De diepte van het gat in de binnenmuur moet minstens 5 cm zijn. U gaat dus als volgt te werk: